Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „prikken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

prik·ken1 <prikte, h. geprikt> [prɪkə(n)] VERB trans

1. prikken (steken):

prikken

2. prikken (vasthechten):

prikken
prikken
een poster op de muur prikken

3. prikken (injectie geven):

prikken
een kleuter prikken

4. prikken:

prikken (vaststellen)
prikken (vergaderingen e.d. ook)
een datum prikken

prik·ken2 <prikte, h. geprikt> [prɪkə(n)] VERB intr


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski