Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „smeren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

sme·ren1 <smeerde, h. gesmeerd> [smerə(n)] VERB trans

1. smeren:

smeren (invetten)
smeren (met olie)
het gaat [o. loopt ] (als) gesmeerd übtr
de keel smeren übtr

2. smeren (van boter, vet voorzien):

smeren
smeren
boterhammen smeren

3. smeren (uitstrijken):

smeren
smeren
boter op brood smeren

sme·ren2 <smeerde, h. gesmeerd> [smerə(n)] VERB intr

1. smeren (zich laten uitsmeren):

smeren

2. smeren (kliederen):

smeren

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski