Übersetzungen für „toegang“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

toe·gang <toegang|en> [tuɣɑŋ] SUBST m

1. toegang:

toegang (het betreden van iets)

Zugang m

toegang (het betreden van iets)

Zutritt m

toegang (naar binnen)

Eintritt m

verboden toegang

Zutritt verboten

iem de toegang weigeren

jdm den Zutritt verweigern

2. toegang (mogelijkheid, verlof):

toegang

Zugang m

toegang hebben tot bepaalde documenten übtr

Einsicht in bestimmte Akten haben

zich toegang verschaffen

sich Dat Zugang verschaffen

3. toegang (toegangsweg):

toegang

Zugang m

toegang

Zugangsweg m

Beispielsätze für toegang

verboden toegang

Zutritt verboten

de toegang is vrij

der Eintritt ist frei

iem de toegang weigeren

jdm den Zutritt verweigern

iem de toegang verbieden

jdm den Zutritt verwehren

zich toegang verschaffen

sich Dat Zugang verschaffen

streng verboden toegang

Zutritt strengstens verboten

toegang hebben tot bepaalde documenten übtr

Einsicht in bestimmte Akten haben

iem de toegang/het recht ontzeggen

jdm den Zugang [o. Zutritt] /das Recht verweigern

iem de toegang tot zijn huis ontzeggen

jdm sein Haus verbieten