Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verdelen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·de·len1 <verdeelde, h. verdeeld> [vərdelə(n)] VERB trans

1. verdelen (splitsen):

verdelen
een appel in vieren verdelen

2. verdelen (in delen afmeten):

verdelen
verdelen
verdelen

3. verdelen (uitdelen; evenwichtig spreiden):

verdelen

4. verdelen (twist zaaien):

verdelen
verdelen

ver·de·len2 <verdeelde zich, h. zich verdeeld> [vərdelə(n)] VERB wk ww

verdelen zich verdelen (splitsen):

verdelen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski