Übersetzungen für „verdwenen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·dwe·nen VERB

1. verdwenen 3. Pers Pl Imperf van verdwijnen

2. verdwenen volt. deelw. van verdwijnen

Siehe auch: verdwijnen

ver·dwij·nen <verdween, i. verdwenen> [vərdwɛinə(n)] VERB intr

verdwijnen

verschwinden

een verdwenen beschaving

eine versunkene Kultur

spoorloos verdwijnen

spurlos verschwinden

van het toneel verdwenen

von der Bildfläche verschwunden

Beispielsätze für verdwenen

van het toneel verdwenen

von der Bildfläche verschwunden

een verdwenen beschaving

eine versunkene Kultur

als van de aardbodem verdwenen

wie vom Erdboden verschluckt

hij was al ras verdwenen

er war schon bald verschwunden

sinds de oorlog is hij spoorloos verdwenen

seit dem Krieg ist er verschollen