Übersetzungen für „verhaal“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·haal <ver|halen> [vərhal] SUBST nt

1. verhaal:

verhaal (mondeling verslag)

Geschichte f

verhaal (verslag)

Bericht m

zijn verhaal doen (verslag)

berichten

zijn verhaal doen (vertelsel)

seine Geschichte erzählen

de draad van het verhaal oppakken

den Faden der Geschichte aufnehmen

dat is een heel verhaal

das ist eine lange Geschichte

om een lang verhaal kort te maken

der langen Rede kurzer Sinn

2. verhaal (schriftelijke vastlegging):

verhaal

Erzählung f

verhaal

Geschichte f

3. verhaal:

verhaal (schadeloosstelling)

Entschädigung f

verhaal (schadevergoeding)

Schadenersatz m

verhaal halen (op)

sich schadlos halten an +Dat

(zijn) verhaal trachten te halen op iem

gegen jdn Ersatzansprüche geltend machen

iem op verhaal laten komen

jdn verschnaufen lassen

Beispielsätze für verhaal

een raar verhaal ophangen

eine merkwürdige Geschichte von sich geben

een verhaal mooi aankleden

eine Geschichte ausschmücken

aan een verhaal peuteren

an einer Geschichte tüfteln

van een verhaal smullen

an einer Geschichte seine helle Freude haben

een verhaal zonder samenhang

eine zusammenhanglose Geschichte

een leugenachtig verhaal

eine Lügengeschichte

een ongeloofwaardig verhaal

eine unglaubhafte Geschichte

een verhaal vertellen

eine Geschichte erzählen

een langdradig verhaal

eine langatmige Geschichte

een gefingeerd verhaal

eine frei erfundene Geschichte

een naar verhaal

eine schreckliche Geschichte

een luguber verhaal

eine schaurige Geschichte

een aandoenlijk verhaal

eine ergreifende Geschichte

een roerend verhaal

eine rührende Geschichte

een verzonnen verhaal

eine erfundene Geschichte

zijn verhaal doen (verslag)

berichten

verhaal halen (op)

sich schadlos halten an +Dat

de draad van een verhaal

der Faden einer Geschichte