Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verzekering“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·ze·ke·ring <verzekering|en> [vərzekərɪŋ] SUBST f

1. verzekering (bevestiging, garantie):

verzekering
iem de verzekering geven, dat

2. verzekering (assurantie):

verzekering
een verzekering afsluiten
sociale verzekering

3. verzekering (verzekeringsmaatschappij):

verzekering
een aanvullende/verplichte verzekering
verzekering naar dagwaarde/nieuwwaarde
Zeitwert-/Neuwertversicherung f
verzekering tegen diefstal

4. verzekering:

verzekering (hechtenis, beslag: personen)
Haft f
verzekering (hechtenis, beslag: personen)
verzekering (hechtenis, beslag: personen)
verzekering (hechtenis, beslag: zaken)
iem/iets in verzekering nemen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski