Übersetzungen für „altijd“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

al·tijd [ɑltɛit] ADV

altijd

immer

eens (en) voor altijd

ein für alle Mal

Beispielsätze für altijd

altijd raak! altijd prijs!

jedes Los ein Treffer!

zij hebben altijd ruzie

die haben immer Streit

altijd gelijk willen hebben

rechthaberisch sein

voor eens en al(tijd)

ein für alle Mal

eens (en) voor altijd

ein für alle Mal

eens en voor altijd

ein für alle Mal

hout blijft altijd werken

Holz arbeitet ständig

zij is altijd behulpzaam

sie ist immer hilfsbereit

hij hapt altijd dadelijk

er beißt immer gleich an

eeuwig en altijd

immer und ewig

sommige boeken blijven altijd nieuw

manche Bücher bleiben immer neu

hij doet altijd zo superieur

er tut immer so überheblich

zij weet het altijd beter

sie weiß immer alles besser

hij heeft het altijd gedaan

er ist immer der Schuldige

het is altijd dezelfde geschiedenis

das ist immer die alte Geschichte

het is altijd hetzelfde liedje übtr

es ist immer dieselbe Leier

(altijd) voor iem klaar staan

jdm (immer) helfend beiseitestehen

zij is altijd op pad

sie ist immer unterwegs [o. immer auf Achse]

hij zingt altijd hetzelfde liedje übtr

er bringt immer dieselbe Leier vor

niet altijd even gemakkelijk zijn

auch unangenehm werden können