Übersetzungen für „juli“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ju·li [jyli] SUBST m geen Pl

juli

Juli m

Siehe auch: januari

ja·nu·a·ri [jɑnywari] SUBST m geen Pl

januari

Januar m

(op) de 8e januari [o. (op) 8 januari]

am 8. Januar

begin/einde/half januari

Anfang/Ende/Mitte Januar

in januari

im Januar

per 1 januari

ab 1. Januar

per 1 januari

vom 1. Januar an

sinds januari

seit Januar

acht januari

der achte Januar

Amsterdam, 8 januari 2006

Amsterdam, den 8. Januar 2006

vandaag is het twee januari

heute ist der zweite Januar

Übersetzungen für „juli“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈJu·li <Juli(s), Julis> [ˈjuːli] SUBST m

Juli

juli

Siehe auch: Januar

ˈJa·nu·ar <Januar(s), Januare> [ˈjanu̯aːɐ̯] SUBST m

Januar

januari

der Januar

(de maand) januari

im Januar

in januari

Beispielsätze für juli

tien juli

der zehnte Juli

de regeling gaat 1 juli in

die Regelung tritt am 1. Juli in Kraft

de inschrijving moet vóór 1 juli plaatsvinden

die Anmeldung muss vor dem 1. Juli erfolgen

de vakantie gaat in op 12 juli

die Ferien beginnen am 12. Juli

de rente begint per 1 juli te lopen

die Zinsen gehen vom 1. Juli an