Übersetzungen für „politiek“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

po·li·tiek¹ [politik] SUBST f geen Pl

politiek

Politik f

financiële/binnenlandse/buitenlandse politiek

Finanz-/Innen-/Außenpolitik

in de politiek zitten

politisch aktiv sein

po·li·tiek² [politik] ADJ

politiek

politisch

Beispielsätze für politiek

de sociale politiek betreffend

gesellschaftspolitisch

een geval politiek uitbuiten

einen Fall politisch ausschlachten

in de politiek zitten

politisch aktiv sein

een harde politiek

eine harte Politik

politiek asiel vragen

politisches Asyl beantragen

de binnenlandse politiek

die Innenpolitik

over politiek beginnen

von Politik anfangen

de no-nonsense politiek

die Realpolitik

de lokale politiek

die Kommunalpolitik

de economische politiek

die Wirtschaftspolitik

de koloniale politiek

die Kolonialpolitik

de buitenlandse politiek

die Außenpolitik

financiële/binnenlandse/buitenlandse politiek

Finanz-/Innen-/Außenpolitik

het politiek testament van Richelieu

das politische Vermächtnis Richelieus

een kentering in de politiek

eine Tendenzwende in der Politik

bij de marine/in de politiek gaan

zur Marine/in die Politik gehen

de nieuwe koers op politiek gebied

der neue politische Kurs

dat ligt politiek gezien erg gevoelig

das ist ein politisch sensibles Thema