Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „dag“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

dag1 <dag|en> [dɑx] SUBST m

dag
Tag m
bij dag
zijn dag niet hebben übtr
dag in, dag uit
het is kort dag
met de dag
dag na dag
om de andere dag
op een dag
op de dag af
open dag
dag noch uur weten
van de ene dag in de andere leven übtr
voor dag en dauw
voor dag en dauw
vor Tau und Tag form
voor de dag komen
zo kan ik niet voor de dag komen übtr
het wordt dag
dag zeggen
Alte Pl

dag2 [dɑx] INTERJ

adv-dag <adv-dag|en> [adevedɑx] SUBST m

atv-dag <atv-dag|en> [atevedɑx] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski