Übersetzungen für „gedeelte“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ge·deel·te <gedeelte|n, gedeelte|s> [ɣədeltə] SUBST nt

gedeelte

Teil m

gedeelte (element, onderdeel, bijv. van kleding, machine)

Teil nt

het achterste gedeelte

der hintere Teil

het achterste gedeelte van de trein

das Zugende

het gedeelte van een bedrag

der Teilbetrag

bij gedeelten

in Teilen

bij gedeelten ook econ.

in Raten

het bovenste gedeelte

der/das Oberteil

het eerste gedeelte van de tweede symfonie muz.

der erste Satz der 2. Sinfonie

het grootste gedeelte van het jaar

der größte Teil des Jahres

het middelste gedeelte

der Mittelteil

het onderste gedeelte

der/das Unterteil

voor een gedeelte

teilweise/teils

voor een gedeelte

zum Teil

het voorste gedeelte

der/das Vorderteil

Beispielsätze für gedeelte

het achterste gedeelte

der hintere Teil

het bovenste gedeelte

der/das Oberteil

het middelste gedeelte

der Mittelteil

het onderste gedeelte

der/das Unterteil

voor een gedeelte

teilweise/teils

het voorste gedeelte

der/das Vorderteil

een tiende gedeelte

ein Zehntel

het gedeelte van een bedrag

der Teilbetrag

het achterste gedeelte van de trein

das Zugende

het grootste gedeelte van het jaar

der größte Teil des Jahres

het vooruitspringende gedeelte van een muur

der vorspringende Teil einer Mauer

het eerste gedeelte van de tweede symfonie muz.

der erste Satz der 2. Sinfonie