Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opmaken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·ma·ken1 <maakte zich op, h. zich opgemaakt> [ɔpmakə(n)] VERB wk ww

opmaken zich opmaken (zich gereedmaken):

opmaken
opmaken
zich opmaken om te vertrekken

op·ma·ken2 <maakte op, h. opgemaakt> [ɔpmakə(n)] VERB trans

1. opmaken:

opmaken (opeten)
opmaken (alles gebruiken)

2. opmaken:

opmaken (in orde brengen)
opmaken (garneren)
opmaken (garneren)
het bed opmaken
het bed opmaken (met schone lakens)
taarten opmaken

3. opmaken (make-up aanbrengen op):

opmaken
zich opmaken

6. opmaken druk.:

opmaken

7. opmaken (concluderen):

opmaken
opmaken
opmaken

8. opmaken (verkwisten):

opmaken
opmaken
opmaken

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski