Übersetzungen für „staven“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

sta·ven <staafde, h. gestaafd> [stavə(n)] VERB trans

1. staven (bekrachtigen):

staven

bestätigen

staven

erhärten

een getuigenis met een eed staven

eine Aussage eidlich erhärten [o. bekräftigen]

iets met getuigen staven

etw durch Zeugen erhärten

iets met bewijzen staven

Beweise für etw erbringen [o. anführen]

2. staven (bewijzen):

staven

beweisen

staven

nachweisen

zijn recht op iets staven

sein Recht auf etw Akk nachweisen

3. staven (sterken):

staven

bestärken

in een voornemen gestaafd worden

in einem Vorhaben bestärkt werden

4. staven (het in stand houden):

staven

unterstützen

Beispielsätze für staven

iets met bewijzen staven

Beweise für etw erbringen [o. anführen]

iets met getuigen staven

etw durch Zeugen erhärten

zijn recht op iets staven

sein Recht auf etw Akk nachweisen

een getuigenis met een eed staven

eine Aussage eidlich erhärten [o. bekräftigen]