Übersetzungen für „verdenking“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ver·den·king <verdenking|en> [vərdɛŋkɪŋ] SUBST f

verdenking

Verdacht m

verdenking koesteren/opvatten tegen iem

Verdacht gegen jdn hegen/schöpfen

onder verdenking staan

im Verdacht stehen

iem in hechtenis nemen op verdenking van moord

jdn unter Mordverdacht verhaften

Beispielsätze für verdenking

de verdenking van moord

der Mordverdacht

onder verdenking staan

im Verdacht stehen

zich zuiveren van een verdenking

sich von einem Verdacht befreien

verdenking koesteren/opvatten tegen iem

Verdacht gegen jdn hegen/schöpfen

op hem rust een zware verdenking

auf ihm lastet ein schwerer Verdacht

hij is boven alle verdenking verheven

er ist über jeden Verdacht erhaben

de verdenking/de schuld op iem werpen

den Verdacht auf jdn lenken/die Schuld auf jdn schieben

de keuze/de verdenking viel op haar

die Wahl/der Verdacht fiel auf sie

de ernst van een misdrijf/verdenking

die Schwere eines Verbrechens/eines Verdachts

iem in hechtenis nemen op verdenking van moord

jdn unter Mordverdacht verhaften