Übersetzungen für „wegen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

we·gen¹ <woog, h. gewogen> [weɣə(n)] VERB trans

1. wegen (het gewicht bepalen van):

wegen

wiegen

2. wegen übtr:

wegen

wägen

iems woorden (op een goudschaaltje) wegen übtr

jds Worte auf die Goldwaage legen

we·gen² <woog, h. gewogen> [weɣə(n)] VERB intr (het genoemde gewicht hebben)

wegen

wiegen

wegen übtr

ins Gewicht fallen

laten wegen

etw gelten [o. mitzählen] lassen

gewogen en te licht bevonden übtr

gewogen und zu leicht befunden

Beispielsätze für wegen

secundaire wegen

Straßen zweiter Ordnung

wegen slechten

Wege ebnen [o. planieren]

laten wegen

etw gelten [o. mitzählen] lassen

zwaar wegen (zwaar zijn)

schwer wiegen

primaire wegen

Straßen erster Ordnung

Gods wegen zijn ondoorgrondelijk

Gottes Wege sind unergründlich

een netwerk van wegen

ein Straßennetz

de wegen daalden af

die Wege führten hinunter

iets wikken en wegen

etw reiflich erwägen

hier scheiden onze wegen

hier trennen sich unsere Wege

een kruispunt van wegen

eine Straßenkreuzung

gebaande wegen bewandelen übtr

auf gebahnten Wegen wandeln form

nieuwe wegen bewandelen

neue Wege beschreiten [o. gehen]

verharding van wegen (het hard maken)

Befestigung von Straßen

dieven maakten de wegen onveilig

Diebe machten die Straßen unsicher

na lang wikken en wegen

nach langem Hin und Her

zijn woorden wikken en wegen

seine Worte wägen form

hier gaan onze wegen uiteen

hier trennen sich unsere Wege