Übersetzungen für „zoon“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

zoon <zonen, zoon|s> [zon] SUBST m

zoon

Sohn m

hij is een echte zoon van zijn vader

er ist ganz der Vater

Beispielsätze für zoon

van vader op zoon

≈ von einer Generation auf die nächste

zo vader, zo zoon Sprichw

wie der Vater, so der Sohn

zijn zoon is mislukt

aus seinem Sohn ist nichts geworden

de verloren zoon übtr

der verlorene Sohn

de gelijkenis van de Verloren Zoon

das Gleichnis vom verlorenen Sohn

ik zal voor mijn zoon betalen

ich werde für meinen Sohn bezahlen

iets van vader op zoon doorgeven

etw vom Vater auf den Sohn weitergeben

onze zoon doet het goed op school

unser Sohn macht sich gut in der Schule

hij hangt erg aan zijn oudste zoon übtr

er hängt sehr an seinem ältesten Sohn

de roem van de vader overschaduwde de zoon

der Ruhm des Vaters überschattete den Sohn

het meeste verdriet ondervond hij van zijn zoon

den größten Kummer machte ihm sein Sohn

hij is een echte zoon van zijn vader

er ist ganz der Vater

God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

der Vater, der Sohn und der Heilige Geist

in naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest

im Namen des Vaters, des Sohnes und des Heiligen Geistes