Übersetzungen für „toeleggen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

toe·leg·gen¹ <legde zich toe, h. zich toegelegd> [tulɛɣə(n)] VERB wk ww

toeleggen (zich bezighouden met)

sich legen auf +Akk

toeleggen (intensief)

sich knien in +Akk

zich toeleggen op de wiskunde

sich der Mathematik widmen

toe·leg·gen² <legde toe, h. toegelegd> [tulɛɣə(n)] VERB trans

1. toeleggen (erbovenop leggen):

toeleggen

zusetzen

toeleggen

drauflegen ugs

op iets geld moeten toeleggen

für etw Akk noch etw Geld drauflegen müssen ugs

2. toeleggen (moeite doen):

toeleggen

anlegen auf +Akk

je legt het erop toe kwade vrienden te worden

du legst es ja darauf an, dass wir uns entzweien

3. toeleggen (dichtleggen):

toeleggen

zudecken

Beispielsätze für toeleggen

zich toeleggen op de wiskunde

sich der Mathematik widmen

op iets geld moeten toeleggen

für etw Akk noch etw Geld drauflegen müssen ugs