Niederländisch » Deutsch

be·ge·leid·ster <begeleidster|s> [bəɣəlɛɪtstər] SUBST f

begeleidster weibliche Form von begeleider

Siehe auch: begeleider

be·ge·lei·der <begeleider|s> [bəɣəlɛidər] SUBST m

2. begeleider (iem die met raad en daad bijstaat):

3. begeleider muz.:

reis·leid·ster <reisleidster|s> [rɛɪslɛɪtstər] SUBST f

reisleidster weibliche Form von reisleider

Siehe auch: reisleider

reis·lei·der <reisleider|s> [rɛislɛidər] SUBST m

jeugd·leid·ster SUBST f

jeugdleidster weibliche Form von jeugdleider

Siehe auch: jeugdleider

jeugd·lei·der <jeugdleider|s> [jøxtlɛɪdər] SUBST m

trei·te·raar·ster SUBST f

treiteraarster weibliche Form von treiteraar

Siehe auch: treiteraar

trei·te·raar <treiteraar|s> [trɛitərar] SUBST m

ver·leid·ster SUBST f

verleidster weibliche Form von verleider

Siehe auch: verleider

ver·lei·der <verleider|s> [vərlɛɪdər] SUBST m

kleu·ter·leid·ster <kleuterleidster|s> [kløtərlɛitstər] SUBST f

par·tij·leid·ster SUBST f

partijleidster weibliche Form von partijleider

Siehe auch: partijleider

par·tij·lei·der <partijleider|s> [pɑrtɛilɛidər] SUBST m

ge·spreks·leid·ster SUBST f

gespreksleidster weibliche Form von gespreksleider

Siehe auch: gespreksleider

ge·spreks·lei·der <gespreksleider|s> [ɣəsprɛkslɛidər] SUBST m

be·drijfs·leid·ster SUBST f

bedrijfsleidster weibliche Form von bedrijfsleider

Siehe auch: bedrijfsleider

be·drijfs·lei·der <bedrijfsleider|s> [bədrɛifslɛidər] SUBST m

leid·ster <leidster|s> [lɛitstər] SUBST f

leidster weibliche Form von leider

Siehe auch: leider

lei·der <leider|s> [lɛidər] SUBST m

trein·stel <treinstel|len> [trɛinstɛl] SUBST nt

hoofd·leid·ster SUBST f

hoofdleidster weibliche Form von hoofdleider

Siehe auch: hoofdleider

hoofd·lei·der <hoofdleider|s> [hoftlɛɪdər] SUBST m

1. hoofdleider (aanvoerder van een beweging):

2. hoofdleider (leidinggevend persoon in een instelling):

Leiter m

trein·reis <trein|reizen> [trɛinrɛis] SUBST f

trein·ver·keer [trɛinvərker] SUBST nt geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski