Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verbreden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·bre·den1 <verbreedde, h. verbreed> [vərbredə(n)] VERB trans

1. verbreden (breder maken):

verbreden
verbreden

2. verbreden übtr:

verbreden
zijn blik [o. visie ] verbreden

ver·bre·den2 <verbreedde zich, h. zich verbreed> [vərbredə(n)] VERB wk ww

verbreden zich verbreden (breder worden):

verbreden
verbreden

Beispielsätze für verbreden

een vaart verbreden
zijn blik [o. visie ] verbreden

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski