Übersetzungen für „versmelten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·smel·ten¹ <versmolt, i. versmolten> [vərsmɛltə(n)] VERB intr (in elkaar over-, opgaan)

versmelten

verschmelzen

eicel en zaadcel versmelten

Eizelle und Samenzelle verschmelzen

ver·smel·ten² <versmolt, h. versmolten> [vərsmɛltə(n)] VERB trans

1. versmelten (samensmelten):

versmelten

verschmelzen

2. versmelten (omsmelten):

versmelten

einschmelzen

munten versmelten

Münzen einschmelzen

3. versmelten (onmerkbaar in elkaar doen overgaan):

versmelten

verschmelzen

Beispielsätze für versmelten

munten versmelten

Münzen einschmelzen

tot een geheel versmelten

zu einem Ganzen verschmelzen

eicel en zaadcel versmelten

Eizelle und Samenzelle verschmelzen