Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „meeslepen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

mee·sle·pen <sleepte mee, h. meegesleept> [meslepə(n)] VERB trans

1. meeslepen:

meeslepen (achter zich aan slepen)
meeslepen (achter zich aan slepen)
meeslepen (van een stroom)

2. meeslepen (meebrengen, meenemen):

meeslepen
meeslepen

3. meeslepen (zijn lot doen delen):

meeslepen
meeslepen
in het faillissement meeslepen

4. meeslepen (iems wil, gevoel in een richting dwingen):

meeslepen
meeslepen
zich laten meeslepen
zich laten meeslepen

Beispielsätze für meeslepen

in het faillissement meeslepen
zich laten meeslepen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski