Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: vierhoekig , viering , vierde , vieren , viervoudig , viervoetig , vieruurtje , viersnarig , vierschaar und vierkant

vier·hoe·kig [virhukəx] ADJ

vier·kant1 <vierkant|en> [virkɑnt] SUBST nt

vier·schaar <vier|scharen> [virsxar] SUBST f

1. vierschaar (rechtbank):

vierschaar
≈ Gericht nt
de vierschaar spannen over übtr
Gericht halten über +Akk

2. vierschaar (rechtszaal):

vierschaar
≈ Gerichtssaal m

vier·sna·rig [virsnarəx] ADJ

vier·uur·tje <vieruurtje|s> [viryrcə] SUBST nt belg

vier·voe·tig [virvutəx] ADJ

vier·vou·dig [virvɑudəx] ADJ

vie·ren <vierde, h. gevierd> [virə(n)] VERB trans

2. vieren (eer bewijzen aan):

vieren
feiern
een gevierd man
ein gefeierter Mann

3. vieren (laten schieten):

vieren
fieren
de teugels vieren übtr
die Zügel lockern
een zeil vieren
ein Segel fieren

vier·de1 [virdə] ADJ

vie·ring <viering|en> [virɪŋ] SUBST f

1. viering rel.:

viering (het vieren, gevierd worden)
Feier f
viering (mis)
Zelebrierung f form

2. viering (ruimte in een kruiskerk):

viering
Vierung f

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste