Übersetzungen für „radicalen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ra·ˈdie·ren¹ [raˈdiːrən] VERB intr

radieren

raderen

ra·di·ka·li·ˈsie·ren [-kaliˈziːrən] VERB trans

radikalisieren

radicaliseren

ˈaus·ma·len VERB trans

1. ausmalen:

ausmalen

(aan de binnenkant) beschilderen [o. met schilderingen versieren]

ausmalen

kleuren

einen Holzschnitt ausmalen

een houtsnede inkleuren

die Wände waren mit Fresken ausgemalt

de muren waren met fresco's beschilderd

Bilder zum Ausmalen

plaatjes om te kleuren

2. ausmalen übtr:

ausmalen

(af)schilderen

ausmalen

beschrijven

jdm die Folgen einer Tat ausmalen

iem de gevolgen van een daad (af)schilderen

ich hatte mir meinen Urlaub so schön ausgemalt

ik had me mijn vakantie zo mooi voorgesteld

Ra·ˈdies·chen <Radieschens, Radieschen> [raˈdiːsçən] SUBST nt

Radieschen

radijsje

sich die Radieschen von unten ansehen [o. besehen ] [o. betrachten ] ugs scherzh übtr

onder de groene zoden liggen

Ra·di·ˈkal·kur SUBST f

Radikalkur

paardenkuur

Radikalkur

kuur met paardenmiddelen

ˈra·dio·ak·tiv ADJ

radioaktiv

radioactief

Ra·di·ˈal·rei·fen SUBST m

Radialreifen

radiaalband

ver·ˈscha·len [fɛɐ̯ˈʃaːlən] VERB trans

1. verschalen:

verschalen

betimmeren

verschalen

beschieten

2. verschalen:

verschalen

bekisten