Übersetzungen für „sbeweging“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

Be·ˈwe·gung <Bewegung, Bewegungen> [bəˈveːgʊŋ] SUBST f

Bewegung

beweging

ˈKreis·be·we·gung SUBST f

Kreisbewegung

cirkelbeweging

Kreisbewegung

kringbeweging

Kreisbewegung

rotatie

ˈHand·be·we·gung SUBST f

Handbewegung

handbeweging

Handbewegung

gebaar nt

Ge·ˈmüts·be·we·gung SUBST f

Gemütsbewegung

gemoedsaandoening

Gemütsbewegung

gemoedsbeweging

Gemütsbewegung

emotie

be·ˈweg·lich [bəˈveːklɪç] ADJ

beweglich

beweeglijk

bewegliche Güter [o. Habe ]

roerende goederen

bewegliche Güter [o. Habe ]

roerend goed

die beweglichen Feiertage des Jahres

de veranderlijke feesten [o. feestdagen] van het jaar

das bewegliche Material

het rollend materieel

bewegliches Gerät

mobiele apparatuur

un·be·weg·lich ADJ

1. unbeweglich (starr):

unbeweglich

onbeweeglijk

2. unbeweglich übtr:

unbeweglich

onroerend

unbewegliche Güter (Immobilien)

onroerende goederen

3. unbeweglich (unveränderlich):

unbeweglich

onveranderlijk

unbeweglich

vast

ˈFrie·dens·be·we·gung SUBST f

Friedensbewegung

vredesbeweging

be·ˈwe·gungs·los ADJ

bewegungslos

onbeweeglijk

bewegungslos

roerloos

ˈherz·be·we·gend [-bəveːgn̩t] ADJ

herzbewegend

aangrijpend

ˈwelt·be·we·gend ADJ

weltbewegend

wereldschokkend

ˈFlucht·be·we·gung SUBST f

1. Fluchtbewegung POL:

Fluchtbewegung

vluchtelingengolf

2. Fluchtbewegung PSYCHO:

Fluchtbewegung

vluchtgedrag

Re·ˈform·be·we·gung SUBST f

Reformbewegung

hervormingsbeweging

Hubbewegung SUBST

Benutzereintrag

Hubbewegung f TECH

op en neer gaande beweging f