Niederländisch » Deutsch

in·ter·pre·te·ren <interpreteerde, h. geïnterpreteerd> [ɪntərpreterə(n)] VERB trans

in·ter·pel·le·ren <interpelleerde, h. geïnterpelleerd> [ɪntərpɛlerə(n)] VERB trans

1. interpelleren pol. (zich met een interpellatie richten tot):

interpellieren fachspr

2. interpelleren (om opheldering vragen):

in·ter·pre·ta·tie <interpretatie|s> [ɪntərpreta(t)si] SUBST f

in·ter·ve·nië·ren <intervenieerde, h. geïntervenieerd> [ɪntərvenijerə(n)] VERB intr

in·te·res·se·ren1 <interesseerde zich, h. zich geïnteresseerd> [ɪntərɛserə(n)] VERB wk ww

interesseren zich interesseren (belangstelling tonen voor):

in·ter·rum·pe·ren <interrumpeerde, h. geïnterrumpeerd> [ɪntərʏmperə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski