Übersetzungen für „überlebt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·ver·let [ɔnvərlɛt] ADJ

1. onverlet (onbelemmerd):

onverlet

ungehindert

onverlet

unbehindert

2. onverlet (ongedeerd):

onverlet

unverletzt

onverlet

unversehrt form

dat laat onverlet dat …

das ändert nichts an der Tatsache, dass …

over·leed VERB

overleed 3. Pers Sg Imperf van overlijden²

Siehe auch: overlijden , overlijden

over·lij·den² <overleed, i. overleden> [ovərlɛidə(n)] VERB intr

overlijden

sterben

aan een hartaanval overlijden

an einem Herzschlag sterben

over·lij·den¹ [ovərlɛidə(n)] SUBST nt geen Pl

overlijden

Tod m

overlijden (bij openbare bekendmaking)

Ableben nt form

bij [o. in ] geval van overlijden

im Todesfall