Niederländisch » Deutsch

bor·ste·len <borstelde, h. geborsteld> [bɔrstələ(n)] VERB trans

ˈdoor·ste·ken <stak door, h. doorgestoken> [dorstekə(n)] VERB trans

1. doorsteken (door, in een opening brengen):

stecken durch +Akk

2. doorsteken (een opening maken in):

voor·ste·ken <stak voor, h./i. voorgestoken> [vorstekə(n)] VERB intr belg

voor·ste·ven <voorsteven|s> [vorstevə(n)] SUBST m scheepv.


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski