Übersetzungen für „Ingrimm“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·greep <in|grepen> [ɪŋɣrep] SUBST m

ingreep

Eingriff m

een chirurgische ingreep

ein chirurgischer Eingriff

in·te·rim <interim|s> [ɪntərɪm] SUBST nt

1. interim (tussentijd):

interim

Zwischenzeit, in der ein Amt oder eine Arbeitsstelle unbesetzt ist

2. interim (tussentijdse ambt):

interim

Vertretung f

ad interim werkzaam zijn

als Vertretungskraft arbeiten

in·rij SUBST f

inrij → inrit

Siehe auch: inrit

in·rit <inrit|ten> [ɪnrɪt] SUBST m

inrit

Einfahrt f

verboden inrit

Einfahrt verboten

in·rit <inrit|ten> [ɪnrɪt] SUBST m

inrit

Einfahrt f

verboden inrit

Einfahrt verboten

in·tri·ge <intrige|s> [ɪntriʒə, ɪntriɣə] SUBST f

1. intrige (complot):

intrige

Intrige f

een intrige opzetten

eine Intrige einfädeln

2. intrige (verwikkeling, plot):

intrige

Plot m nt nt

in·grij·pen <greep in, h. ingegrepen> [ɪŋɣrɛipə(n)] VERB intr

1. ingrijpen (zich bemoeien met):

ingrijpen

eingreifen

bij een ruzie ingrijpen

in einen Streit eingreifen

dat grijpt diep in in het maatschappelijk leven

das greift tief in das gesellschaftliche Leben ein

2. ingrijpen (optreden):

ingrijpen

eingreifen

ingrijpen

durchgreifen

de politie moest ingrijpen

die Polizei musste einschreiten

3. ingrijpen techn. (in elkaar grijpen):

ingrijpen

eingreifen

ingrijpen

greifen in +Akk

in·groei·en <groeide in, i. ingegroeid> [ɪŋɣrujə(n)] VERB intr

ingroeien

(hin)einwachsen

ingroeien

wachsen in +Akk