Übersetzungen für „Kaldaunen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

aan·leu·nen <leunde aan, h. aangeleund> [anlønə(n)] VERB intr

zich iets laten aanleunen

sich Dat etw gefallen lassen

zich iets laten aanleunen (iets onaangenaams ook)

sich Dat etw bieten lassen

kal·ken <kalkte, h. gekalkt> [kɑlkə(n)] VERB trans

1. kalken (met kalk bewerken):

kalken

kalken

kalken

tünchen

een muur wit kalken

eine Wand weiß tünchen

2. kalken (slordig en snel schrijven):

kalken

schmieren

3. kalken ((opschriften) op muren aanbrengen):

kalken

malen auf +Akk

kalken ugs

schmieren an +Akk

kal·ven <kalfde, h. gekalfd> [kɑlvə(n)] VERB intr

kalven

kalben

kal·koen <kalkoen|en> [kɑlkun] SUBST m

kalkoen

Truthuhn nt

kalkoen (hen)

Truthenne f

kalkoen (hen)

Pute f

kalkoen (haan)

Truthahn m

kalkoen (haan)

Puter m

kalk·steen [kɑlksten] SUBST nt of m geen Pl

kalksteen

Kalkstein m

kal·me·ren¹ <kalmeerde, h. gekalmeerd> [kɑlmerə(n)] VERB trans (kalm maken)

kalmeren

beruhigen

kalmeren

beschwichtigen

kalmeren

besänftigen

kal·ve·ren [kɑlvərə(n)]

kalveren → kalven

Siehe auch: kalven

kal·ven <kalfde, h. gekalfd> [kɑlvə(n)] VERB intr

kalven

kalben