Übersetzungen für „Lüttich“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

lut·tel [lʏtəl] ADJ

1. luttel (klein, gering):

luttel

klein

luttel

gering

luttel

geringfügig

2. luttel (weinig):

luttel

wenig

lunch <lunch|en, lunch|es> [lʏnʃ] SUBST m

lunch

Lunch m

lunch

Mittagsimbiss m

nut·tig <nuttige, nuttiger, nuttigst> [nʏtəx] ADJ

nuttig

nützlich

nuttig (zakelijk voordeel)

nutzbringend

zijn geld nuttig besteden

sein Geld nutzbringend anlegen

een nuttige bezigheid

eine sinnvolle Tätigkeit

het nuttig gebruik van waterkracht

die Nutzung der Wasserkraft

het nuttige met het aangename verenigen

das Angenehme mit dem Nützlichen verbinden

zich nuttig maken

sich nützlich machen

nuttige planten

Nutzpflanzen Pl

het nuttig vermogen techn.

die Nutzleistung

lus·tig <lustige, lustiger, lustigst> [lʏstəx] ADJ

1. lustig (vrolijk):

lustig

lustig

lustig

fröhlich

lustig

munter

een lustig leven leiden

ein lustiges Leben führen

2. lustig (met kracht):

lustig

tüchtig

hij sloeg er lustig op los

er schlug tüchtig drauflos

lui·tist <luitist|en> [lœytɪst] SUBST m

luitist

Lautenist m

luitist

Lautenspieler m