Übersetzungen für „Möbeltischler“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

mo·bi·li·sa·tie <mobilisatie|s> [mobiliza(t)si] SUBST f

1. mobilisatie (handeling):

mobilisatie

Mobilisation f

mobilisatie

Mobilisierung f

mobilisatie gesch.

Mobilmachung f

2. mobilisatie (periode):

mobilisatie

Mobilisierung f

mo·bi·li·se·ren <mobiliseerde, h. gemobiliseerd> [mobilizerə(n)] VERB trans

mobiliseren

mobilisieren

fo·ne·tisch [fonetis] ADJ taalk.

fonetisch

phonetisch

het fonetisch schrift

die Lautschrift

het fonetisch teken

das Lautzeichen