Niederländisch » Deutsch

hals·band <halsband|en> [hɑlzbɑnt] SUBST m

rups·band <rupsband|en> [rʏpsbɑnt] SUBST m

haar·band <haarband|en> [harbɑnt] SUBST m

jazz·band [dʒɛːzbɛnt]

jazzband [[o. dʒɛːzbɑnt]] jazzband|s SUBST m:

cas·set·te·band <cassetteband|en> [kɑsɛtəbɑnt] SUBST m

adres·band <adresband|en> [adrɛzbɑnt] SUBST m

fiets·band <fietsband|en> [fitsbɑnt] SUBST m

mas·se·ren <masseerde, h. gemasseerd> [mɑserə(n)] VERB trans

mas·seu·se <masseuse|s> [mɑsøzə] SUBST f

masseuse weibliche Form von masseur

Siehe auch: masseur

mas·seur <masseur|s> [mɑsør] SUBST m

mas·sa·moord <massamoord|en> [mɑsamort] SUBST f

au·to·band <autoband|en> [ɑutobɑnt, otobɑnt] SUBST m

buik·band SUBST m

buikband → buikriem

Siehe auch: buikriem

buik·riem [bœykrim] SUBST m geen Pl

klap·band <klapband|en> [klɑbɑnt] SUBST m

plak·band [plɑɡbɑnt] SUBST nt geen Pl

ring·band <ringband|en> [rɪŋbɑnt] SUBST m

rouw·band <rouwband|en> [rɑubɑnt] SUBST m

voor·band <voorband|en> [vorbɑnt] SUBST m

boek·band <boekband|en> [buɡbɑnt] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski