Übersetzungen für „Rauschgifthandel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

schroot·han·del <schroothandel|s> [sxrothɑndəl] SUBST m

1. schroothandel HANDEL:

schroothandel

Schrotthandel m

2. schroothandel (bedrijf):

schroothandel

Schrotthandlung f

ruil·han·del [rœylhɑndəl] SUBST m geen Pl

ruilhandel

Tauschhandel m

hout·han·del <houthandel|s> [hɑuthɑndəl] SUBST m

1. houthandel (winkel):

houthandel

Holzhandlung f

2. houthandel (de handel in hout):

houthandel

Holzhandel m

mu·ziek·han·del [myzikhɑndəl] SUBST m geen Pl

muziekhandel

Musikalienhandlung f

pa·pier·han·del [pɑpirhɑndəl] SUBST m geen Pl

1. papierhandel (handel in papier):

papierhandel

Papierhandel m

2. papierhandel (winkel):

papierhandel

Papiergeschäft nt

papierhandel

Papierwarenhandlung f

3. papierhandel (effectenhandel):

papierhandel

Wertpapiergeschäft nt

sluik·han·del [slœykhɑndəl] SUBST m geen Pl

sluikhandel

Schwarzhandel m

sluikhandel

Schleichhandel m

tus·sen·han·del [tʏsə(n)hɑndəl] SUBST m geen Pl

tussenhandel

Zwischenhandel m