Übersetzungen für „Sprossenleiter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

sproei·er <sproeier|s> [sprujər] SUBST m

1. sproeier:

sproeier (sproeitoestel)

Spritzgerät nt

sproeier (sproeitoestel)

Sprühgerät nt

sproeier (voor fijne druppels)

Zerstäuber m

sproeier (voor grasveld)

Sprenger m

2. sproeier:

sproeier (dop om vloeistof te verstuiven: klein)

Düse f

sproeier (dop om vloeistof te verstuiven: klein)

Sprühdüse f

sproeier (dop om vloeistof te verstuiven: groot: broes)

Brause f

de sproeier in een carburateur

die Vergaserdüse

sproei·en <sproeide, h. gesproeid> [sprujə(n)] VERB trans

sproeien (begieten)

sprengen

sproeien (met voorzetsel)

besprengen

sproeien (bespuiten)

besprühen

sproeien (grote vlakte)

beregnen

de tuin sproeien

den Garten sprengen

sprok·ke·len <sprokkelde, h. gesprokkeld> [sprɔkələ(n)] VERB trans

1. sprokkelen (hout zoeken):

sprokkelen

Holz [o. Reisig] sammeln

hout sprokkelen

Holz sammeln [o. auflesen]

2. sprokkelen übtr:

sprokkelen

sammeln

sprokkelen

zusammentragen

Koe·wei·ter <Koeweiter|s> [kuwɛitәr] SUBST m

Koeweiter

Kuwaiter m

klas·sen·le·raar <klassenle|raren, klassenle|raars> [klɑsə(n)lerar] SUBST m

klassenleraar

Klassenlehrer m

sprin·ter <sprinter|s> [sprɪntər] SUBST m

1. sprinter (persoon):

sprinter

Sprinter m

2. sprinter (trein):

sprinter

Schnellbahn f