Übersetzungen für „Titus“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

sta·tus [statʏs] SUBST m geen Pl

status

Status m

ti·tel <titel|s> [titəl] SUBST m

1. titel (opschrift van een boek, plaat):

titel

Titel m

2. titel (waardigheid, rang):

titel

Titel m

titel

Grad m

titel

Rang m

de titel van baron

der Titel eines Barons

een titel behalen

einen Titel erwerben

een titel voeren

einen Titel führen

3. titel (kwalificatie):

titel

Titel m

onder de titel van

unter dem Namen

op persoonlijke titel

in eigenem Namen

een titel verdedigen SPORT

einen Titel verteidigen

4. titel jur. (onderdeel van een wet):

titel

Titel m

5. titel jur. (rechtsgrond):

titel

Rechtstitel m

titel

Rechtsanspruch m

ti·tan <titan|en, titan|s> [titɑn] SUBST m

titan

Titan m

titan

Titane m

lo·tus <lotus|sen> [lotʏs] SUBST m

lotus

Lotos m

ha·bi·tus [habitʏs] SUBST m geen Pl

habitus

Habitus m

Pi·la·tus [pilatʏs] SUBST m geen Pl

iem van Pontius naar Pilatus sturen

jdn von Pontius zu Pilatus schicken

ti·tu·la·ris <titularis|sen> [titylarɪs] SUBST m belg

titularis

Klassenlehrer m

ti·taan [titan] SUBST nt geen Pl

titaan

Titan nt

coï·tus [koitʏs] SUBST m geen Pl

coïtus

Koitus m form

coïtus

Geschlechtsakt m

cac·tus <cactus|sen> [kɑktʏs] SUBST m

cactus

Kaktus m

cactus

Kaktee f

foe·tus <foetus|sen> [føtʏs] SUBST nt of m

foetus

Fötus m

foetus

Fetus m

cul·tus <culten> [kʏltʏs] SUBST m

cultus

Kult m

eme·ri·tus¹ <emeriti> [emeritʏs] SUBST m

emeritus (hoogleraar)

Emeritus m

emeritus (rooms-katholiek geestelijke)

Emerit m

emeritus (protestants geestelijke)

Pfarrer m im Ruhestand

spi·ri·tus [spiritʏs] SUBST m geen Pl

spiritus

Spiritus m

iets in [o. op ] spiritus bewaren

etw in Spiritus Dat aufbewahren