Übersetzungen für „aalspeer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

speer <speren> [sper] SUBST f

speer

Speer m

dwaal·spoor <dwaal|sporen> [dwalspor] SUBST nt

dwaalspoor

Irrweg m

dwaalspoor

Abweg m

iem op een dwaalspoor brengen

jdn irreführen

zaal·sport <zaalsport|en> [zalspɔrt] SUBST f

zaalsport

Hallensport m

smal·spoor <smalsporen> [smɑlspor] SUBST nt

smalspoor

Schmalspur f

aal·bes <aalbes|sen> [albɛs] SUBST f

aalbes

Johannisbeere f

aal·moes <aal|moezen> [almus] SUBST f

aalmoes

Almosen nt

aal·moe·ze·nier <aalmoezenier|s> [almuzənir] SUBST m

aalmoezenier gesch.

Militärgeistliche(r) m

aalmoezenier (van gevangenen)

Gefängnisgeistliche(r) f(m)

fop·speen <fop|spenen> [fɔpspen] SUBST f

fopspeen

Schnuller m

fopspeen

Sauger m