Übersetzungen für „banketbakster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ban·ket·bak·ker <banketbakker|s> [bɑŋkɛdbɑkər] SUBST m

banketbakker

Konditor m

banketbakker

Feinbäcker m

ban·ket·bak·ke·rij <banketbakkerij|en> [bɑŋkɛdbɑkərɛi] SUBST f

banketbakkerij

Konditorei f

pot·ten·bak·ster <pottenbakster|s> SUBST f

pottenbakster weibliche Form von pottenbakker

Siehe auch: pottenbakker

pot·ten·bak·ker <pottenbakker|s> [pɔtə(n)bɑkər] SUBST m

pottenbakker

Töpfer m

bank·stel <bankstel|len> [bɑŋkstɛl] SUBST nt

bankstel

Couchgarnitur f

bankstel

Sitzgruppe f

bank·staat <bank|staten> [bɑŋkstat] SUBST m

bankstaat

Bankausweis m

maak·ster SUBST f

maakster weibliche Form von maker

Siehe auch: maker

ma·ker <maker|s> [makər] SUBST m

1. maker:

maker (vervaardiger)

Hersteller m

maker (vormgever)

Gestalter m

maker (bouwsel)

Erbauer m

2. maker rel.:

maker

Schöpfer m

staak·ster <staakster|s> SUBST f

staakster weibliche Form von staker

Siehe auch: staker

sta·ker <staker|s> [stakər] SUBST m en f

staker

Streikende(r) f(m)

de postende staker

der Streikposten

bank·pa·pier [bɑŋkpapir] SUBST nt geen Pl

bankpapier

Bankpapier nt

bankpapier

Banknoten Pl

bank·wer·ker <bankwerker|s> [bɑŋkwɛrkər] SUBST m

bankwerker

Schlosser m

bankwerker (in de bouw)

Bauschlosser m