Übersetzungen für „basel-stadt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·del·staf [bedəlstɑf] SUBST m geen Pl

iem aan [o. tot ] de bedelstaf brengen

jdn an den Bettelstab bringen

deel·staat <deel|staten> [delstat] SUBST m

deelstaat

Einzelstaat m

deelstaat

Gliedstaat m

deelstaat (Duitsland, Oostenrijk)

Bundesland nt

deelstaat (Zwitserland)

Kanton m

adel·stand [adəlstɑnt] SUBST m geen Pl

adelstand

Adelsstand m

adelstand

Adel m

iem in [o. tot ] de adelstand verheffen

jdn in den Adelsstand erheben

base·line <baseline|s> [bezlɑjn] SUBST f

baseline

Grundlinie f

base·ball [bezbɔl]

baseball [[o. bezbɑl]] SUBST nt geen Pl:

baseball

Baseball m

bas·ta [bɑsta] INTERJ

basta

basta!

wel·stand [wɛlstɑnt] SUBST m geen Pl

1. welstand:

welstand

Wohlergehen nt

welstand (goede gezondheid)

Wohlbefinden nt

2. welstand (toestand van welgesteldheid):

welstand

Wohlstand m

welstand

Wohlhabenheit f

leven in welstand

in [o. im] Wohlstand leben

aman·del·staaf <amandel|staven> [amɑndəlstaf] SUBST f

amandelstaaf

Teigrolle f mit Mandelfüllung

ba·salt [bazɑlt] SUBST nt geen Pl

basalt

Basalt m

bas·sist <bassist|en> [bɑsɪst] SUBST m

bassist

Bassist m