Übersetzungen für „beladenes“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

be·lan·den <belandde, i. beland> [bəlɑndə(n)] VERB intr

belanden

landen

in de gevangenis belanden

im Gefängnis landen

de oorlog deed hem in Londen belanden

der Krieg verschlug ihn nach London

be·la·ze·ren <belazerde, h. belazerd> [bəlazərə(n)] VERB trans

belazeren

beschummeln ugs

belazeren

reinlegen ugs

belazeren

bescheißen ugs

be·las·te·ren <belasterde, h. belasterd> [bəlɑstərə(n)] VERB trans

belasteren

verleumden

belasteren

diffamieren

be·la·ging SUBST f geen Pl

belaging

Stalking nt

be·las·ten <belastte, h. belast> [bəlɑstə(n)] VERB trans

1. belasten (gewichten plaatsen op):

belasten

belasten

2. belasten (als prestatie vergen; verplichten):

belasten

belasten

de leidingen zijn te zwaar belasten

die Leitungen sind überlastet

3. belasten (opdracht geven):

belasten

beauftragen

zich belasten met iets

etw auf sich Akk nehmen

4. belasten (op iems rekening brengen):

belasten

belasten

5. belasten (belasting leggen op):

belasten

besteuern

belasten

mit Steuern belegen

be·la·zerd [bəlazərt] ADJ

belazerd

bescheuert

belazerd

bekloppt

belazerd

behämmert ugs