Übersetzungen für „bevoegde“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·voeg·de <bevoegde|n> SUBST m en f

bevoegde (die erover gaat)

zuständige Person f

bevoegde (gemachtigde)

Befugte(r) f(m)

bevoegde (aan de bekwaamheidseisen voldoend)

qualifizierte [o. kompetente] Person f

Beispielsätze für bevoegde

bevoegde leerkrachten

qualifizierte Lehrkräfte

de bevoegde instantie

die zuständige Behörde

de (ter zake) bevoegde ambtenaar

der zuständige Beamte

zich tot de bevoegde autoriteit wenden

sich an die zuständige Behörde wenden