Übersetzungen für „bitterschokolade“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

poe·der·cho·co·la·de [pudərʃokoladə] SUBST m geen Pl

poederchocolade

Kakaopulver nt

bit·ter·koek·je <bitterkoekje|s> [bɪtərkukjə] SUBST nt

bitterkoekje

Bittermandelmakrone f

melk·cho·co·la·de [mɛləkʃokoladə] SUBST m geen Pl

melkchocolade

Milchschokolade f

wa·ter·scha·de [watərsxadə] SUBST f geen Pl

waterschade

Wasserschaden m

bit·ter·heid <bitter|heden> [bɪtərhɛɪt] SUBST f

1. bitterheid (het bitter zijn, bittere smaak):

bitterheid

Bitterkeit f

bitterheid

Bitternis f ugs

2. bitterheid (het pijnlijk grievend, gegriefd zijn):

bitterheid

Bitterkeit f

bitterheid

Verbitterung f

bitterheid

Bitternis f ugs

cho·co·la·de [ʃokoladə] SUBST m geen Pl

1. chocolade (versnapering):

chocolade

Schokolade f

een plak/reep chocolade

eine Tafel/ein Riegel Schokolade

2. chocolade (drank):

chocolade

Schokolade f

chocolade

Kakao m

ik kan hier geen chocola van maken übtr

darauf kann ich mir keinen Reim machen

een kop chocolade

eine Tasse Kakao [o. (heiße) Schokolade]

kleu·ter·school <kleuter|scholen> [kløtərsxol] SUBST f

kleuterschool

Kindergarten m

kleuterschool (als deel van het basisonderwijs)

Vorschule f