Übersetzungen für „brautstaat“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

bank·staat <bank|staten> [bɑŋkstat] SUBST m

bankstaat

Bankausweis m

pros·taat <pros|taten> [prɔstat] SUBST m

prostaat

Prostata f

bonds·staat <bonds|staten> [bɔntstat] SUBST m

bondsstaat

Bundesstaat m

plaat·staal [platstal] SUBST nt geen Pl

plaatstaal

Stahlblech nt

buf·fer·staat <buffer|staten> [bʏfərstat] SUBST m

bufferstaat

Pufferstaat m

rechts·staat <rechts|staten> [rɛxtstat] SUBST m

rechtsstaat

Rechtsstaat m

lid·staat <lid|staten> [lɪtstat] SUBST m

lidstaat

Mitgliedsland nt

lidstaat

Mitgliedsstaat m

deel·staat <deel|staten> [delstat] SUBST m

deelstaat

Einzelstaat m

deelstaat

Gliedstaat m

deelstaat (Duitsland, Oostenrijk)

Bundesland nt

deelstaat (Zwitserland)

Kanton m

po·li·tie·staat <politie|staten> [poli(t)sistat] SUBST m

politiestaat

Polizeistaat m

wel·vaarts·staat [wɛlvartstat] SUBST m geen Pl

welvaartsstaat

Wohlfahrtsstaat m

at·ten·taat <attentaten> [ɑtɛntat] SUBST nt

attentaat

Attentat nt

attentaat

Anschlag m

re·sul·taat <resul|taten> [rezʏltat] SUBST nt

1. resultaat (uitslag):

resultaat

Ergebnis nt

resultaat

Resultat nt

een goed resultaat boeken

gut abschneiden

zonder resultaat blijven

ergebnislos bleiben

2. resultaat (positieve uitkomst):

resultaat

Erfolg m

de onderhandelingen hebben niet tot resultaat geleid

die Verhandlungen führten nicht zum Erfolg

3. resultaat (opbrengst):

resultaat

Ergebnis nt

resultaat

Resultat nt

resultaat opleveren

zu einem Ergebnis führen