Übersetzungen für „crawlend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

craw·len <crawlde, h. gecrawld> [krɔːlə(n)] VERB intr

crawlen

kraulen

traw·len <trawlde, h. getrawld> [trɔːlə(n)] VERB intr

trawlen

mit Grundnetzen fischen

crawl [krɔːl] SUBST m geen Pl

crawl

Kraulen nt

crawl·slag SUBST m

crawlslag → crawl

Siehe auch: crawl

crawl [krɔːl] SUBST m geen Pl

crawl

Kraulen nt

op·val·lend [ɔpfɑlənt] ADJ

opvallend

auffallend

opvallend

auffällig

ver·ve·lend <vervelende, vervelender, vervelendst> [vərvelənt] ADJ

1. vervelend (saai):

vervelend

langweilig

2. vervelend (onaangenaam):

vervelend

unangenehm

vervelend

ärgerlich

vervelend

leidig

een vervelende geschiedenis

eine ärgerliche Geschichte

ik vond dat heel vervelend

ich fand das sehr ärgerlich

3. vervelend (onhebbelijk):

vervelend

hässlich

vervelend

eklig ugs

wees nu niet zo vervelend!

sei jetzt nicht so hässlich!