Übersetzungen für „cursusdeelneemster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

deel·neem·ster SUBST f

deelneemster weibliche Form von deelnemer

Siehe auch: deelnemer

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] SUBST m

deelnemer

Teilnehmer m

on·der·neem·ster SUBST f

onderneemster weibliche Form von ondernemer

Siehe auch: ondernemer

on·der·ne·mer <ondernemer|s> [ɔndərnemər] SUBST m

ondernemer

Unternehmer m

werk·neem·ster SUBST f

werkneemster weibliche Form von werknemer

Siehe auch: werknemer

werk·ne·mer <werknemer|s> [wɛrknemər] SUBST m

werknemer

Arbeitnehmer m

buitenlandse werknemers

Gastarbeiter m

ini·ti·a·tief·neem·ster SUBST f

initiatiefneemster weibliche Form von initiatiefnemer

Siehe auch: initiatiefnemer

ini·ti·a·tief·ne·mer [ini(t)ʃatifnemər]

initiatiefnemer [[o. inisjɑtifnemər]] initiatiefnemer|s SUBST m:

initiatiefnemer

Initiator m

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] SUBST m

deelnemer

Teilnehmer m