Übersetzungen für „degelijk“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

de·ge·lijk¹ [deɣələk] ADJ

1. degelijk (deugdelijk):

degelijk

gediegen

een degelijk fabricaat

ein gediegenes Erzeugnis

op degelijke gronden

aus triftigen Gründen

2. degelijk (betrouwbaar):

degelijk

solide

degelijk

zuverlässig

een degelijk huwelijk

eine solide Ehe

een degelijk persoon

eine zuverlässige Person

de·ge·lijk² [deɣələk] ADV

wel degelijk

ganz bestimmt

Beispielsätze für degelijk

wel degelijk

ganz bestimmt

een degelijk fabricaat

ein gediegenes Erzeugnis

een degelijk huwelijk

eine solide Ehe

een degelijk persoon

eine zuverlässige Person