Übersetzungen für „demonstratorin“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

de·mon·stra·tie <demonstratie|s> [demɔnstra(t)si] SUBST f

1. demonstratie (het aantonen van iets):

demonstratie

Demonstration f

2. demonstratie (pregnant; bewijs van kunnen):

demonstratie

Probe f

een demonstratie van zijn kunnen geven

eine Probe seines Könnens geben

3. demonstratie (het vertonen):

demonstratie

Demonstration f

demonstratie

Vorführung f

4. demonstratie (betoging):

demonstratie

Demonstration f

demonstratie

Kundgebung f

de·mon·stra·tief [demɔnstratif] ADJ

demonstratief

demonstrativ

de·mon·stre·ren¹ <demonstreerde, h. gedemonstreerd> [demɔnstrerə(n)] VERB trans

demonstreren

demonstrieren

de·mon·strant <demonstrant|en> [demɔnstrɑnt] SUBST m

demonstrant

Demonstrant m

de·mon·stran·te SUBST f

demonstrante weibliche Form von demonstrant

Siehe auch: demonstrant

de·mon·strant <demonstrant|en> [demɔnstrɑnt] SUBST m

demonstrant

Demonstrant m