Niederländisch » Deutsch

ener·gie·be·drijf <energiebe|drijven> [enɛrʒibədrɛif] SUBST nt

1. energiebedrijf (elektrische centrale):

ener·gie·voor·zie·ning [enɛrʒivorzinɪŋ] SUBST f geen Pl

ener·gie·po·li·tiek [enɛrʒipolitik] SUBST f geen Pl

ener·giek <energieke, energieker, energiekst> [enɛrʒik] ADJ

ener·gy·drink <energydrink|s> [ɛnərdʒidrɪŋk] SUBST m

ener·ve·ren <enerveerde, h. geënerveerd> [enɛrverə(n)] VERB trans

ener·ve·rend <enerverende, enerverender, enerverendst> [enɛrverənt] ADJ

ener·gie [enɛrʒi] SUBST f geen Pl

1. energie (geestkracht):

leer·gie·rig <leergierige, leergieriger, leergierigst> [lerɣirəx] ADJ

eer·gie·rig·heid [erɣirəxhɛɪt] SUBST f geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski