Übersetzungen für „filmer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

fil·men <filmde, h. gefilmd> [fɪlmə(n)] VERB trans

filmen

filmen

filmen

drehen

niet te filmen! übtr

einfach unmöglich!

fil·ter <filter|s> [fɪltər] SUBST nt of m

filter

Filter m

ik rook alleen maar filter

ich rauche nur Filterzigaretten

fi·let <filet|s> [file] SUBST nt of m

1. filet (stuk vlees, vis):

filet

Filet nt

2. filet:

filet (scheidingslijn, sierlijn, rand: boekwezen)

Zierlinie f

filet (scheidingslijn, sierlijn, rand: op boekband)

Filete f fachspr

film <film|s> [fɪlm] SUBST m

film

Film m

een beschermende film

ein Schutzfilm

zij wil bij de film

sie will zum Film (gehen)

welke film draait er in die bioscoop?

welcher Film läuft zur Zeit in dem Kino?

een film in kleur(en)

ein Farbfilm

wij gaan naar de film

wir gehen ins Kino

een gebeurtenis op film vastleggen

ein Ereignis auf dem Film festhalten

een film opnemen

einen Film drehen

een stomme film

ein Stummfilm

een film vertonen

einen Film vorführen

een film voor 16 jaar en ouder

ein Film frei ab 16 Jahren

fi·ber [fibər] SUBST nt of m geen Pl

fiber

Fiber f

fiber

Faser f

fier <fiere, fierder, fierst> [fir] ADJ

fier

stolz

fi·xer <fixer|s> [fɪksər] SUBST m

1. fixer (nietmachine):

fixer

Hefter m

2. fixer (drugsspuiter):

fixer

Fixer m ugs

im·mer [ɪmər] ADV

immer

immer

voor immer

für immer

nim·mer [nɪmər] ADV

nimmer

nie(mals)

nooit en te [o. ofte nimmer]

nie und nimmer

film·ca·me·ra <filmcamera|'s> [fɪlmkaməra] SUBST f

filmcamera

Filmkamera f

fi·le·ren <fileerde, h. gefileerd> [filerə(n)] VERB trans

1. fileren (vlees, vis):

fileren

fil(et)ieren

2. fileren KUNST:

fileren

filieren

fiet·ser <fietser|s> [fitsər] SUBST m

fietser

Radfahrer m

fietser

Radler m

fietsers oversteken!

≈ Achtung Fahrradfahrer!