Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: fluisteraar , fluitsignaal , fluitketel , fluisterstem , fluisteren , fluweel , fluitje , fluiten , fluks , fluit , meestal , kristal , opstal und diefstal

fluis·te·raar <fluisteraar|s> [flœystərar] SUBST m

dief·stal <diefstal|len> [difstɑl] SUBST m

op·stal <opstal|len> [ɔpstɑl] SUBST m

kris·tal <kristal|len> [krɪstɑl] SUBST nt

meest·al [mestɑl] ADV

fluit <fluit|en> [flœyt] SUBST f

2. fluit (geluid):

fluit
Pfiff m
geen fluit ugs
nicht die Bohne

fluks [flʏks] ADV

flui·ten1 <floot, h. gefloten> [flœytə(n)] VERB trans

1. fluiten (geluid voortbrengen):

fluiten
pfeifen
zijn hondje fluiten
(nach) seinem Hund pfeifen

2. fluiten (als scheidsrechter leiden):

fluiten
pfeifen

fluit·je <fluitje|s> [flœycə] SUBST nt

flu·weel <flu|welen> [flywel] SUBST nt

fluis·te·ren <fluisterde, h. gefluisterd> [flœystərə(n)] VERB trans

fluis·ter·stem <fluisterstem|men> [flœystərstɛm] SUBST f

fluit·ke·tel <fluitketel|s> [flœytketəl] SUBST m

fluit·sig·naal <fluitsig|nalen> [flœytsɪɲal] SUBST nt

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste